Nieuwe media zijn geen bedreiging van de sociale samenhang, integendeel. Terug naar de goede (?) oude tijd is geen oplossing. Een visie op Samenleving 2.0 en het gebruik van sociale netwerken is wel gewenst.
Nu “twitteren” en “ontvrienden” de woorden van het jaar 2009 zijn geworden, is duidelijk dat sociale netwerken niet meer zijn weg te denken. Samen met blogs en virtuele werelden zijn het op dit moment de voorbeelden waarmee Web 2.0 zich manifesteert. Web 2.0? Sommigen die net gewend zijn aan internet vragen zich of ze iets hebben gemist. Anderen voor wie de ontwikkelingen te snel gaan, zien vooral risico’s en vergeten de kansen. De feestdagen zijn de gelegenheid voor bespiegeling.
In haar Kerstboodschap betreurt de Koningin het onpersoonlijke van de nieuwe media. Verder neemt zij afstand van uitwassen in het publieke debat en denkt met nostalgie terug aan de tijd dat er meer saamhorigheid was. Ongetwijfeld vertolkt zij met haar oprechte zorg de gevoelens van velen die het tempo niet kunnen bijhouden. Maar behalve dat de relatie met onverantwoorde scheldpartijen verwarrend werkt, en ook het oorzakelijke verband met versplintering in de maatschappij kwestieus is, is het jammergenoeg een erg beperkte kijk op een nieuw fenomeen.
Twitter is een voorbeeld van het doorbreken van nieuwe contactvormen en het doorbreken van de scheiding tussen instrumenten als computer en telefoon. De meerwaarde zit in de platform functie, d.w.z. de mogelijkheid van snelle een-op-meer communicatie die uitnodigt tot commentaar of feedback van anderen. Dat leidt tot ver reikende en verrijkende verspreiding van kennis en verfijning van inzichten. De snelle boodschapjes in de vorm van tweets komen namelijk niet in de plaats van persoonlijke contacten, maar vullen die aan. Ook de deelnemers in het netwerk Ambtenaar 2.0 vergaderen (helaas!) nog wat af, maar hun regelmatig gehouden “open koffie” wordt (gelukkig!) uitstekend bezocht. En mensen die elkaar eerst virtueel ontmoeten zoeken elkaar later toch op. Een minstens zo fundamenteel aspect is dat de bedenkers van Twitter toen ze begonnen niet wisten wat de potentie was. De gebruikers zelf hebben in korte tijd verbeteringen aangebracht en er is een hele markt ontstaan van toevoegingen die het product voortdurend vernieuwen, zodat het de gebruikers beter bedient. Succesvolle ondernemingen slagen er al langer in om hun klanten te betrekken in het proces van productontwikkeling, door het geheel anders in te richten en o.a. gebruik te maken van zogeheten crowdsourcing. Een les die de overheid zich moet aantrekken, omdat het vraagt om herbezinning op de representatieve democratie zoals we die kennen (aanvulling met elementen van wat Kennisdemocratie wordt genoemd).
Ondertussen roepen de ontwikkelingen bij de nieuwe media wel degelijk vragen waarop men ook een antwoord verwacht van de overheid. In de overgang van een fysieke naar een virtuele wereld dienen zich zeer fundamentele kwesties aan. Om er enkele te noemen:
– innovatie en standaardisatie: niet alleen ruimte bieden aan twitterende ambtenaren, maar meer in het algemeen bestuurlijke vernieuwing nieuwe stijl toelaten, met behoud van garanties voor publieke waarden en belangen van zwakkeren in de samenleving (bijv. regels voor toegankelijkheid);
– transparantie en privacy: open data bieden gouden kansen voor verbetering van publieke dienstverlening en openbaar bestuur, op voorwaarde dat de overheid de persoonlijke levenssfeer eerbiedigt (en niet in de laatste plaats burgers tegen zichzelf in bescherming neemt die de consequenties van hun handelen niet kunnen overzien).
Het gaat hierbij niet om onoverbrugbare tegenstellingen, maar om een slimme combinatie in de vorm van nieuwe spelregels. Als voorbeeld kan dienen de BurgerServiceCode. Deze gedragslijn voor de nieuwe contacten tussen burger en overheid stipuleert niet voor niets in het eerste gebod: biedt meerdere contactkanalen en laat de keuze aan de burger.
De uitdagingen van de nieuwe media voor overheid zijn dus gelegen in zowel het stimuleren van creatief gebruik in de eigen bedrijfsvoering, als in de kader stellende rol voor de samenleving die typisch des overheids is. De structuur van sociale netwerken is bijna net zo ingewikkeld geworden als het bancaire systeem en toezicht op het gebruik van daarin opgeslagen data ontbreekt. Ook aan de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van grote digitale systemen als EPD (Elektronisch Patienten Dossier) en OV-chipkaart schort veel, wat tot vervreemding kan leiden. Als Rekeningrijden niet goed wordt opgezet, staat ons hetzelfde te wachten.
De hoogstnoodzakelijke visie op Samenleving 2.0 en Overheid 2.0 is nog onvoldoende uitgedacht. Terecht constateert Trouw op 24 december jl.: “Politiek en bestuur vatten nog steeds de gigantische impact van nieuwe media niet, blijkt steeds maar weer”. Gelukkig kan en hoeft Nederland niet alleen te staan. Inderdaad een dankbare taak voor “onze” nieuwe Eurocommissaris om de ontwikkelingen in de digitale samenleving zowel te bevorderen als in goede banen te leiden.
Laten vooral deze toekomstkwesties rond stimulering en regulering ons bezig houden. Het verlangen naar een tijd die niet terugkomt (en er misschien ook nooit zo was als men zich meent te herinneren) is geen goed kompas. Wat niet wegneemt dat juist in een tijd van snelle en gratis media de behoefte aan professionele duiding blijft bestaan. Traditionele media die inspelen op nieuwe vragen zullen het wel redden. Dat geldt zowel voor kranten als voor kerstboodschappen.
Over een ding zijn we het allen eens: De tijd dringt. Daarom: Hoort zegt het voort, of in de taal van vandaag: “Retweet de hashtag” (maak vrienden attent op een onderwerp dat je boeit, zodat ze erover meedenken).
#boodschapjes