Bij de digitale dienstverlening van de overheid zijn belangrijke vorderingen gemaakt, maar de tijd is nog niet voorbij dat de burger ten onrechte wordt gebruikt als postbode tussen overheidsloketten.
De afgelopen vijftien jaar is er hard gewerkt aan een moderne overheid. Veel voltrekt zich achter de schermen, maar wat merkt de burger ervan achter zijn eigen (beeld)scherm? We kennen natuurlijk de digitale belastingsaangifte waarmee we zo niet met plezier, dan toch wel met gemak jaarlijks opgave doen van ons inkomen en vermogen. Ook ontstaan er elektronische dossiers en zijn uittreksels uit diverse registers digitaal verkrijgbaar. Wat opvalt is dat ingeval één overheidsinstantie verantwoordelijk is, het beter gaat dan wanneer je als burger met meerdere van doen hebt. Een voorbeeld.
Wie vroeger bij de overheid een vertrouwensfunctie wilde vervullen, moest een ‘bewijs van goed gedrag’ kunnen overleggen waaruit blijkt dat je geen strafblad hebt. Tegenwoordig is zo’n verklaring ook voor diverse gewone functies vereist, zoals leraar, taxichauffeur of vrijwilliger die met kinderen omgaat. Nu steeds meer mensen met zo’n verklaring te maken krijgen (het aantal steeg de afgelopen jaren van 200.000 naar ruim 500.000 per jaar), zou je verwachten dat de procedure is vereenvoudigd. Helaas is dat nog niet het geval.
Verklaring
Voor het aanvragen van een zogeheten VOG (de O staat niet voor ‘onberispelijk’ maar voor ‘omtrent’) heb je om te beginnen een formulier nodig. Het is wel mogelijk dit te downloaden van de website van het ministerie van Justitie, maar je werkgever en jij moeten het met het de hand invullen en jijzelf moet het persoonlijk gaan afgeven op het gemeentehuis. Daar worden alle gegevens overgetikt (!) terwijl jij wacht aan de balie en anderen achter jou in de rij staan te morren. Vervolgens maakt de baliemedewerker een kopie van je paspoort (wat diezelfde gemeente aan jou heeft uitgereikt!). Daarna moet je een uitgeprinte verklaring ondertekenen, waarop de medewerker met de pen een referentienummer schrijft. Als er iets misgaat kun je daarmee naar Justitie bellen. Als alles goed gaat, krijg je de verklaring binnen twee weken thuisgestuurd. Die moet je dan weer inleveren bij je werkgever, die je vervolgens in dienst mag nemen.
Al met al overbodig papierwerk en onnodig geloop. Dat kan natuurlijk anders. Op jouw persoonlijke internetpagina vink je aan dat jouw toekomstige werkgever mag weten dat jij geen strafblad hebt. Jouw eigen gegevens komen via je burgerservicenummer, en die van je werkgever via zijn bedrijfsinformatienummer, automatisch in een elektronisch formulier, dat je met je persoonlijke DigID ondertekent. Met een druk op de knop gaat deze aanvraag naar Justitie en binnen 24 uur weet de werkgever of hij je mag aannemen.
Nog geen postbode af
Toekomstmuziek? De afgelopen jaren is gewerkt aan een elektronische Verklaring omtrent Gedrag (eloVOG). Vanaf volgend jaar kan die via internet worden aangevraagd. Het is dan ook een voorbeeld dat navolging verdient: het combineert gemak voor de burger met eenvoud voor de overheid. Maar we mogen niet te vroeg juichen. Of iemand deze procedure daadwerkelijk kan gebruiken, hangt er weer van af of de aanvragende instantie eHerkenning (DigID voor bedrijven) toepast. Dat kost tijd omdat het technische en organisatorische aanpassingen vergt. Het kan daarom nog wel even duren voordat zo’n aanvraag via internet voor iedere burger de normale gang van zaken is geworden. Helaas is de tijd nog niet voorbij dat de overheid haar burgers gebruikt als onbezoldigde postbode.
Ook gepubliceerd in Volkskrant Opinie, 21 december 2011